Logo


ju
REISVERHALEN



Indonesië


neushoorn



Uit & Thuis

Natuurpark Ujung Kulon ligt zo’n 5 uur rijden van Jakarta in de zuidwestelijke punt van Java, per auto rond 50 euro of per bus (Labuan/Sumur/Taman Jaya) 10 euro pp.

Ujung Kulon park is direct toegankelijk per boot vanaf Sumur. Voor trekking is Taman Jaya startplaats dat anderhalf uur verder ligt over weg vol kuilen (eventueel met brommertaxi). Toegangsbewijs voor natuurpark is verplicht, te koop bij kantoor Staatsbosbeheer in Labuan of Sumur.

Trip tevoren regelen via Staatsbosbeheer in Labuan of via homestay in Taman Jaya. Verschillende opties mogelijk afhankelijk van tijd (2-5 dagen), vervoer (rondje lopen, terug met boot vanaf eiland Peucang, of dagtrip vanaf eiland Peucang). Trekking 3 dg en 1 dag Peucang voor 2 personen totaal 250 euro, incl 120 euro voor boot terug van Peucang. Ranger 10 euro p/d, drager 4 euro p/d, 1x overnachting Peucang 25 euro p/k..

Overnachting Ranger hut: droog maar op vloer slapen, zelf eten meenemen dat drager kookt op houtvuurtje (drager zorgt voor pannen, borden en mokken). Op Peucang wel kamer met bed en douche (€ 25 ), met airco mhv generator (€ 75).

Droge tijd is het beste: april-september

 

 

Ujung Kulon Nationaal Park West Java
Op bezoek bij de laatste Javaanse neushoorns



Het laatste stukje echte wildernis van Java ligt slechts een honderd kilometer van de miljoenenstad Jakarta. Het is een vrijhaven voor de laatste vijftig Javaanse neushoorns. Helaas laten ze zich maar zelden zien. Alhoewel? Zo’n geharnast gevaarte van ruim twee ton op een smal bospad ontmoeten? Liever niet, ontdekt Hilde Janssen.

Het is schemerdonker. Ergens timmert een specht tegen een boom. Ik herken een gillende pauw, de traag klapwiekende vleugels van de neushoornvogel. Ineens doemt een groot gevaarte voor mijn ogen op. Ik deins onwillekeurig achteruit. Een neushoorn! Althans het skelet van een neushoorn. Boswachter Julianto grinnikt tevreden. In zijn verduisterde informatiecentrum in Labuan trakteert hij de bezoekers op een voorproefje van de echte jungle. En gratis advies. “Klim meteen in een boom en maak een foto als je een neushoorn tegenkomt. En wel in die volgorde, want zelfs met zijn 2200 kilo kan die harder rennen dan een mens.” 

Het zou geweldig zijn om zo’n zeldzame kolos in levende lijve te ontmoeten, denk ik, terwijl ik bij de ingang van het Ujung Kulon Park mijn tweede neushoorn fotografeer. Ditmaal eentje van steen op een sokkel. Onze boswachter en gids tempert ons enthousiasme: in twaalf jaar heeft hij welgeteld twee keer een neushoorn gezien. Maar ik weiger de hoop bij voorbaat op te geven.

De gekromde, boven de grond uitstekende wortels van de mangrove boom markeren de grens. De boswachter haalt zijn kapmes te voorschijn. Eindelijk echte jungle. Maar ploeterend door de modderpaden hebben we geen oog meer voor de felgroene, majestueuze varenpalmen, de geurende Buten bloem en de kwetterende vogels. Alle aandacht is nu op de verraderlijk zompige blubbergrond gericht. Typerend voor een laaggelegen regenwoud als Ujung Kulon. Het heeft ook zijn voordelen, want de zee is nooit ver weg. Bij de hut in Karang Ranjang wijkt het groene gordijn. De schuimende blauwe oceaan en het witte strand lonken. Het koele water uit de put ook. Dat is genieten en bijkomen, terwijl de drager thee zet en een rijstmaal kookt. Verdere luxe ontbreekt: de hut biedt alleen een harde betonnen vloer.

Ujung Kulon betekent de westelijke uithoek. Het park is een schiereiland in het meest zuidwestelijke puntje van Java. Nederlandse onderzoekers ontdekten in 1820 deze schatkamer van de natuur, met honderden soorten planten, vogels en vissen en tientallen zoogdieren, waaronder de Javaanse neushoorn. Ondanks pogingen het gebied te beschermen, verwierf Ujung Kulon pas in 1992 de status van nationaal park en wereld erfgoed.

Toch is er nog verrassend veel behouden gebleven, beseffen we na een hele dag lopen over een verlaten strand. Een witte streep tussen de blauwe oceaan en het groene regenwoud, en ergens aan de einder een idyllische gelegen hut naast een koele bergstroom. De enige andere strandlopers zijn pelgrims op weg naar een mystieke grot om stille kracht te verzamelen.

Ik zit doodstil in de groen graasweide, midden tussen de flaters van Javaanse bantengs. De wilde runderen, die meer op tamme koeien met witte kousen lijken,  laten het afweten. Alleen een paar pauwen dribbelen parmantig over de weide. “Morgen zie je meer”, belooft de gids. “Bantengs, herten, wilde zwijnen en neushoornvogels.”

Hij krijgt gelijk. We zijn nauwelijks in het bos en gids en drager blijven stokstijf staan. In de modder zie ik een vers pootspoor waar mijn voet twee keer in past. Het pad is te smal om uit te wijken voor een brede neushoorn. Een boom! Naarstig kijk ik rond. Ze zijn of te dik of te dun om in te klimmen. De gids ontspant. “Hij is alweer weg. Wat een pech.” Blij toe, denk ik stilletjes. Die poten hadden me zo fijngemalen. Een uur later lig ik in het gras bantengs en pauwen te fotograferen. Dat is wel zo veilig.

Ook zonder zichtbare neushoorns valt er nog genoeg te zien, blijkt na de oversteek naar het eiland Peucang. Woudreuzen, reeën en wilde zwijnen in overvloed. Alleen de beloofde neushoornvogel laat zich niet zien. In ruil daarvoor laten vissen en koraal zich wel uitbundig bewonderen.

De laatste Javaanse neushoorns
Ujung Kulon telt er nog vijftig. In Vietnam zijn er onlangs nog een paar ontdekt, maar die zijn op een hand te tellen. Vroeger kwam je ze in heel Zuid Azie tegen. Zoveel zelfs dat de bestuurders van Java rond 1700 een beloning uitloofden voor elke dode neushoorn. In twee jaar tijd sneuvelden er vijfhonderd. De tsunami die in 1883 volgde na de uitbarsting van de Krakatau vulkaan eiste ook zijn tol in Ujung Kulon. De stropers richtten nog de meeste schade aan met hun jacht op de medicinale neushoornhoorn. Maar ook de laatste met uitsterven bedreigde neushoorns in Ujung Kulon lopen gevaar. Natuurbeschermers zijn vooral beducht voor nieuwe tsunami’s en vulkaan uitbarstingen en overwegen de gepantserde kolossen te verkassen. Maar die laten zich natuurlijk niet zo makkelijk vangen. En de lokale bevolking wil ze niet kwijt.


Hilde Janssen
Agemeen Dagblad - september 2006